Paden leid ik altijd om verblijfsplekken heen. Voor een hoofdpad hanteer ik 120 tot 140 cm breedte, voor zijpaden volstaat 80 tot 100 cm. Een eetterras krijgt minimaal 300 cm diepte, voor een loungeset rekenen we 320 tot 350 cm. Cruciaal is dat je altijd 90 cm vrije ruimte hebt langs meubilair - dan voel je je nooit opgepropt.

Ik kijk verder dan alleen de zonrichting. Een bladverliezende boom op het zuidwesten geeft koelte in de zomer, maar laat winterwarmte door. Wind blokkeer ik met een haag van 80 tot 120 cm hoog, geplaatst op 1 tot 2 meter van de zitplek. Door een tweede zitplek met andere oriëntatie te plannen, heb je altijd wel een comfortabel plekje - ochtend én avond.

Privacy bouw ik op in lagen voor een natuurlijk resultaat dat ook geluid dempt. Basis is een erfafscheiding van 120 tot 180 cm, bijvoorbeeld open latwerk. Daarvoor plaats ik een lagere haag voor diepte. Voor inkijk van bovenaf gebruik ik leibomen zoals leilinde op 200 tot 260 cm hoogte. Zachte beplanting zoals haagbeuk absorbeert geluid veel beter dan harde materialen.

Een tuin moet het hele jaar boeien. Daarom gebruik ik 30 tot 40% wintergroene planten zoals taxus of ilex voor de basis. Voor winterbeeld voeg ik siergrassen toe die mooi blijven in de vorst, plus bomen met interessante bast. Vroege bloeiers zoals helleborus en late bloeiers zorgen voor kleur in de tussenseizoenen. Met 6 tot 9 planten per vierkante meter sluit de border snel en krijgt onkruid nauwelijks kans.

Comfort zit in details die je niet ziet maar wel voelt. Voor een prettig lopende trap gebruik ik 14-16 cm optrede en 30-35 cm aantrede. Een zitrand maak ik 42-45 cm hoog met 45-50 cm diepte. Rondom eettafels houd ik minimaal 90 cm vrij zodat iedereen makkelijk kan zitten. Waar mogelijk kies ik voor flauwe hellingen in plaats van opstapjes - dat maakt de tuin toegankelijker.

Goede verlichting maakt je tuin 's avonds magisch. Ik werk alleen met warm licht en richt spots indirect op bomen en muren om verblinding te voorkomen. Het gaat om het accentueren van diepte, niet om een landingsbaan creëren. Paden verlicht ik subtiel met armaturen die licht naar beneden richten. Voor sfeer en functie gebruik ik aparte, dimbare zones op een veilig laagspanningssysteem.

Water is een kans, geen probleem. Alle verharding krijgt 1,5 tot 2% afschot van de gevel weg. Het water vang ik op met goten die ik verbind met ondergrondse opvangbakken of een wadi. Zo wordt water lokaal opgenomen, wat goed is voor het groen en het riool ontlast. Dakwater koppel ik af naar een buffer zoals een regenton. Dit systeem werkt ook bij piekbuien.

De mooiste tuinen stralen rust uit. Dit bereik ik door maximaal drie hoofdmaterialen te gebruiken: één voor het terras, één voor paden en één voor accenten zoals keerwanden. Denk aan grootformaat keramiek met gebakken klinkers en cortenstalen randen. Door kleuren en texturen zorgvuldig op elkaar af te stemmen ontstaat een harmonieus geheel.

Een opgeruimde tuin geeft rust. Daarom integreer ik praktische zaken vanaf het begin. Stroompunten en watertaps plaats ik op logische plekken, leidingen werk ik weg in beschermbuizen. Voor kliko's ontwerp ik een discrete berging met handige looproute naar straat. De laadplek van een robotmaaier verstop ik uit het zicht. Voor kussens kan een weerbestendige opbergbank een mooie oplossing zijn.

Het eerste jaar bepaalt het succes van je beplanting. Daarom is actieve nazorg standaard bij mij. Dit betekent een duidelijk waterschema, vooral de eerste 8 tot 12 weken, plus een mulchlaag tegen uitdroging. Ik plan controlemomenten na 6 weken, 6 maanden en een jaar om te snoeien, op te binden en eventueel bij te planten. Met goede begeleiding ontwikkelt je tuin zich tot een volwassen en vitale buitenruimte.